Ze was de mooiste vanuit het standpunt van de macho: blond, intelligent, met een zekere afstand en wel gevormd. Gelukkig was die afstand er zeker toen ze op de receptie werkte, want dat schepte rust en zakelijkheid. Daarbij stonden we er wel op dat zij het uitchecken deed. Niet dat ze dat zo goed kon, maar de fooien werden tenslotte verdeeld. En wanneer Elvira er zat viel er veel meer te verdelen.
Ze was bloedmooi. Toen ik kennis maakte - als collega - zaten de anderen op de achtergrond te gniffelen. Een gemeen gegniffel. Ik dacht dat het uit jaloezie was. Want overal waar Elvira liep, daar liep een trits mannen op gepaste afstand achter haar; men of all walks of life; personeel, klanten, dorpelingen en wat al niet meer. Wanneer Elvira verscheen dan was het alsof alle mannen plotseling en per toeval in de buurt waren; er was altijd wel een reden om er te zijn.
Maar van sommige van mijn collega's hoorde ik nog steeds het jaloerse gegniffel. Van de dames kon ik dat begrijpen, van de mannen niet.
Het hardst werd gegniffeld wanneer onze manager De Pauw het met haar wilde aanleggen. Eigenlijk was dat geen gegniffel, maar meer een cynisch gekuch, waarbij tussen de personeelsleden betekenende blikken werden gewisseld. Maar ik begreep de betekenis niet.
Elvira trouwde met Hendrik. Omdat we samen met haar veel fooi hadden verdiend kochten we een duur cadeau. Toen ze het uitpakte was zij minder verbaasd dan ik, want wist ik veel. Het was een lelijke jurk, maar zij vond hem heel mooi. En Hendrik deed alsof hij hem ook heel mooi vond.
Een tijdje later frequenteerde ze de bar van ons hotel. Als gast. Zonder Hendrik, maar wederom met een trits mannen in haar kielzog. Ik hoorde dat Hendrik daar geen probleem mee had.
Toen kwam Monsieur Kroket me uit het lijden verlossen:
"Maar ziet ge da godverdomme niet! Elvira heet eigenlijk Elvis."
Ze was bloedmooi. Toen ik kennis maakte - als collega - zaten de anderen op de achtergrond te gniffelen. Een gemeen gegniffel. Ik dacht dat het uit jaloezie was. Want overal waar Elvira liep, daar liep een trits mannen op gepaste afstand achter haar; men of all walks of life; personeel, klanten, dorpelingen en wat al niet meer. Wanneer Elvira verscheen dan was het alsof alle mannen plotseling en per toeval in de buurt waren; er was altijd wel een reden om er te zijn.
Maar van sommige van mijn collega's hoorde ik nog steeds het jaloerse gegniffel. Van de dames kon ik dat begrijpen, van de mannen niet.
Het hardst werd gegniffeld wanneer onze manager De Pauw het met haar wilde aanleggen. Eigenlijk was dat geen gegniffel, maar meer een cynisch gekuch, waarbij tussen de personeelsleden betekenende blikken werden gewisseld. Maar ik begreep de betekenis niet.
Elvira trouwde met Hendrik. Omdat we samen met haar veel fooi hadden verdiend kochten we een duur cadeau. Toen ze het uitpakte was zij minder verbaasd dan ik, want wist ik veel. Het was een lelijke jurk, maar zij vond hem heel mooi. En Hendrik deed alsof hij hem ook heel mooi vond.
Een tijdje later frequenteerde ze de bar van ons hotel. Als gast. Zonder Hendrik, maar wederom met een trits mannen in haar kielzog. Ik hoorde dat Hendrik daar geen probleem mee had.
Toen kwam Monsieur Kroket me uit het lijden verlossen:
"Maar ziet ge da godverdomme niet! Elvira heet eigenlijk Elvis."
Dit blog gaat over gebeurtenissen in een hotel, waarin 's nachts vreemde mensen figureren die overdag heel gewoon lijken. Soms gaan de verhalen uit de nacht gepaard aan de waan van de dag. - Le Mepris -