6. De hacker

Het was laat en iedereen leek naar bed, tot een man van midden vijftig de salon binnen kwam met een krant en een laptop. Hij legde die op een van de tafels en liep op me af: “Jullie hebben geen open wifi, hè?”
“Nee, het spijt me mijnheer. U kunt wel een kaart kopen, waarmee u internettoegang kunt krijgen.”
“Mooie boel.” Hij pakte zijn portemonnee en legde exact het juiste bedrag neer, zonder dat ik dat had genoemd en bromde: “Doe er maar een. Eigenlijk zou ik de boel moeten hacken.”
Hij ging zo’n tien minuten aan de gang met zijn computer, sloot deze vervolgens af en begon de krant te lezen. Ik vroeg me af of hij echt kon hacken, want daar hoor je zoveel over. Ik liep richting keuken langs de man en wendde me tot hem: “Wilt u wat gebruiken, misschien?”
De man bestelde een koffie en toen ik die bracht vouwde hij de krant dicht en legde hem neer: “Kom er even bij zitten. Lekker een bakkie.” Hij nam een slok. “Noem me maar Arie, dat ben ik gewend. Eigenlijk heet ik Adri, maar ze noemen me Rooie Arie.”
Hij had een groot postuur en had niets van wat men een nerd pleegt te noemen, zelfs geen brilletje. Ik keek naar zijn blonde haar. Hij was opmerkzaam.
“Dat rooie slaat op mijn politieke achtergrond, niet op mijn haar. Vervlogen tijden. Hacken doe ik niet meer. En er waren trouwens ook rechtse activisten, die waren bang dat de overheid niet genoeg beschermde tegen het rode gevaar. Daar zaten keien tussen, overigens. We werkten samen.”
“U kunt echt inbreken in computers enzo?”
“Ik doe het niet meer. Vroeger kwam je nog weg met een berisping of een taakstrafje. Maar nu heb je de criminelen. Niet alleen de inbrekers zijn fraudeurs, ook de Dikke Teuren die het niet kunnen verdragen in hun hemd te worden gezet.”
Op dat moment leek hij in zichzelf gekeerd en keek met een dromerige blik. Alsof hij ontwaakte wierp hij deze op zijn laptop: “Net las ik nog hoe ze die gast van Wikileaks te grazen nemen. Ongehoord.”
Nu wilde ik toch weten hoe dat hacken in zijn werk ging. Hij schudde zijn hoofd.
“Stelt minder voor dan menigeen denkt. Natuurlijk was er wel software. Nota bene van de leveranciers van de hardware zelf, om uit te testen of die wel veilig genoeg was. Maar voor de rest alledaagse handigheidjes.”
Vragend keek ik hem aan. Hij moest lachen om mijn nieuwsgierigheid.
“Goed. Een voorbeeldje. We hadden er een in ons wereldje die noemden we Roze Jan. Je kunt wel raden waarom. Afijn, die had altijd een stukje geïsoleerd koperdraad bij zich, met de uiteinden gestript. Liep ie een groothandel of zo binnen en wanneer het veilig leek stopte die dat draadje in een stopcontact.” Schaterlachend vertelde hij door: “Grote paniek in zo’n winkel. En wie schiet er te hulp. Jawel, Roze Jan. Maar in die stoppenkast hing meestal ook het modem. Daar las hij het adres van af terwijl hij met de stoppen bezig was.”
Ik keek hem vragend aan, want snapte de pointe niet.
“Kijk. Twee weken later parkeert ie zijn auto voor die handel, pakt zijn laptop en logt daar in en gaat lekker zitten hacken. Als er al iets werd getraceerd leidde dat spoor naar zo’n tent, maar nooit naar hem.”
Het was een mooi verhaal, maar ik moest verder met mijn werk. Toen ik opstond zag ik dat de wifikaart onaangeroerd was gebleven. Van een collega hoorde ik dat hij hem bij het uitchecken terug had ingeruild.




Dit blog gaat over gebeurtenissen in een hotel, waarin 's nachts vreemde mensen figureren die overdag heel gewoon lijken. Soms gaan de verhalen uit de nacht gepaard aan de waan van de dag. - Le Mepris -


5. De lafaards

Actueel: “De overvaller is alsnog aan zijn verwondingen overleden. Met zijn tweeën drongen ze de supermarkt van Moerkapelle binnen. Het duo bedreigde de vier aanwezige personeelsleden en dwong hen de kluis open te maken. Hierbij werd twee keer geschoten. Toen ze het geld in handen hadden, kwam het tot een confrontatie tussen de overvallers en het personeel...”
De supermarkteigenaar zit geestelijk met de gebakken peren, maar wordt in de media geschetst als een held. Iedereen die voor de kamera verschijnt riedelt: “Ik had hetzelfde gedaan; mooi dat ie dood is; petje af voor het personeel.”
Mijn collega Monsieur Kroket had enkele maanden geleden ook iets voor. Een ruziënd stel dat met hun kabaal andere gasten de nachtrust ontnam werd door hem gesommeerd het pand te verlaten, onder dreiging van politie-ingrijpen. De vrouw bleef huilend achter, maar kon de openstaande rekening niet betalen. Daarop liep Monsieur Kroket de man achterna en eiste betaling.
“Geen probleem”, zei de man, opende het portier van zijn auto en graaide in het dashboardkastje. Er kwam geen geld tevoorschijn, maar een revolver: “Wat denkt ge hiervan?” Rustig liep mijn collega weg. Zijn actie was onnodig, want alle gegevens van de man stonden genoteerd en hij was over de kook. De dag erna is hij opgepakt. En betaald is er.
Zo hebben we dat geleerd. Dreigt er gevaar voor jou of voor omstanders, doe dan alles om iedereen veilig te stellen; geef eventueel de inhoud van de kassa, maar ga niet de held uithangen.
De tijden veranderen. Straks zijn wij De Lafaards. Straks worden we verplicht om op karatecursus te gaan om overvallers uit te schakelen. Watjes worden niet langer aangenomen, alleen echte kerels. Die weten van wanten. Zo moet dat voortaan.
De mensen laten zich beïnvloeden door film en ander media. Goed en slecht zijn gescheiden gepersonifieerd. De wreker – verbitterd of gelikt – die het bij het rechte eind heeft mag alle geweld gebruiken tegen de vuige boef. Hoe meer, hoe beter. We genieten ervan. Sla ze dood! Dit is oorlog!
Naast het kijken naar dit soort films als vermaak zou men ook eens bij Wikileaks te rade kunnen gaan. Dat relativeert.




Dit blog gaat over gebeurtenissen in een hotel, waarin 's nachts vreemde mensen figureren die overdag heel gewoon lijken. Soms gaan de verhalen uit de nacht gepaard aan de waan van de dag. - Le Mepris -