7. Strooizout

Ik was extra vroeg vertrokken vanwege de gladheid. Op het terrein aangekomen zag ik onze chef-kok Emmerich in de weer met een enorme emmer strooizout. Hij leek compleet gek. Ik had hem nooit zo gezien, want normaal merkte je hem niet op door zijn bescheidenheid. Emmerich is een Oostenrijker en spreekt geen Nederlands, wel Engels en een vreemd soort Duits. Over zijn Zweedse klompen had hij geitenwollen sokken getrokken tegen het uitglijden. Joost mag weten waar hij die enorme sokken vandaan had.
Het was Witte Dwerg van wie ik de dienst zou overnemen: “Ja, De Chef is door het dolle heen”, zei ze betekenend.
“Maar die is toch niet op zijn achterhoofd gevallen?”, vroeg ik.
“Dat is het hem juist. Dat is ie wel. Vanmiddag toe hij aankwam is hij uitgegleden en heel hard op zijn achterhoofd gevallen. We wilden een dokter bellen, maar dat mocht niet van hem. Koksmaatje heeft alles alleen in de keuken moeten doen.”
Emmerich kwam met de lege emmer binnen; hij had alles uitgestrooid: “I want the money back.”
Van Witte Dwerg hoorde ik dat dit zijn derde emmer was. Ik bekeek de emmer. Er kon zo’n vijftien liter in. Het prijsje was met viltstift bewerkt en veranderd van dertig in negentig Euro. Het meisje van het pompstation aan de overkant had kennelijk wat bijverdiend. Emmerich werd ongeduldig.
“Okay, I ask this manager tomorrow. He Krent. I understand.” Hij keek me aan met de armen over elkaar en met de mondhoeken omlaag en knikte daarbij verongelijkt.
“By the way Emmerich, for this kind of money you can buy the best salt from the Camargue”, probeerde ik.
Nu werd Emmerich echt opstandig en wees boos naar de emmer: “No! These is much better salt! I can know: Moi, je suis le Chef.” Daarna verdween hij met de lege emmer in de hand.




Dit blog gaat over gebeurtenissen in een hotel, waarin 's nachts vreemde mensen figureren die overdag heel gewoon lijken. Soms gaan de verhalen uit de nacht gepaard aan de waan van de dag. - Le Mepris -